Schoolbibliotheken in het basis en secundair onderwijs

Schoolbibliotheken in het basis en secundair onderwijs

Voor scholen in het kleuter- en lager onderwijs is er geen verplichting tot het inrichten van een eigen bibliotheek of leercentrum. Daarnaast is er ook geen officieel ambt voorzien om een potentiële eigen bibliotheek te beheren. Gezien de nadruk op lees-, schrijf-, spreek-, en taalontwikkeling in die levensjaren, wordt de aanwezigheid van klasbibliotheken en/of een intense samenwerking met lokale openbare bibliotheken sterk toegejuicht door beleidsmakers en onderwijskoepels.

In het secundair onderwijs wordt er krachtens het Koninklijk Besluit van 15/04/1977 in scholen met meer dan 540 regelmatige leerlingen een ambt van studiemeester-opvoeder of secretaris-bibliothecaris gesubsidieerd. Dat wil zeggen dat scholen zelf het beslissingsrecht hadden om al dan niet een gesubsidieerde bibliothecaris tewerk te stellen. Omdat al sinds de jaren 70 steeds meer nadruk werd gelegd op de integratie van onderzoeksvaardigheden, kritisch denken en zelfredzaamheid, zagen veel scholen het nut van dergelijke dienst in. Volgens een officieel antwoord op de vraag van Nelly Maes naar het schoolbibliothekenbeleid in Vlaanderen, waren er op 1 januari 1998 ‘in de scholen voor secundair onderwijs die hun personeelsgegevens elektronisch meedelen 48 secretaris-bibliothecarissen in dienst, waarvan 41 in het vrij gesubsidieerd onderwijs, zes in het gemeenschapsonderwijs en één in het officieel gesubsidieerd onderwijs. Geëxtrapoleerd naar alle scholen zijn er dus een zeventigtal in het secundair onderwijs in Vlaanderen.’ Daarnaast benadrukte het Departement Onderwijs dat scholen vooral ook moesten inzetten op samenwerking met openbare bibliotheken. Tot op heden bestaat er in het secundair onderwijs nog steeds de mogelijkheid om als school een secretaris-bibliothecaris aan te duiden. Die functie valt volgens het Departement Onderwijs Vlaanderen onder het ‘ondersteunend personeel’ van de school, waardoor de bibliothecaris – net zoals in hogescholen – kan worden gezien als een onderwijsondersteuner. Hoeveel secundaire scholen nog een eigen bibliothecaris in dienst hebben, is bij publicatie van dit boek niet duidelijk.

Dat er heel wat scholen in Vlaanderen en Brussel een eigen bibliotheek aanbieden is een feit. Uit onderzoek blijkt dat er redelijk veel basis-en secundaire scholen die ondersteunende dienst aanbieden. Er zijn daarentegen minder kleuterscholen met een eigen bibliotheek. Een verrassing? De redenen voor het al dan niet inrichten van een eigen bibliotheek(je) zijn divers. Enerzijds hebben basis- en secundaire scholen met enige geschiedenis vaak traditiegetrouw een eigen bibliotheek en/ of collectieruimte. Die scholen zijn meestal groter en hebben dus meer lokalen voor collectie en leesruimte. Daarnaast zijn het de leerkrachten op die scholen die dienen in te zetten op bronnengebruik, onderzoek, kritisch denken, mediawijsheid, en lees- en taalontwikkeling. In het kleuteronderwijs is lees- en taalontwikkeling ook essentieel en blijkt dat de meeste scholen als alternatief voor een volwaardige schoolbibliotheek sterk inzetten op een al dan niet wisselende klascollectie of -bibliotheek.

Schoolbibliotheken hebben meestal een rijke traditie en geschiedenis. Vaak zijn ze nog in scholen aanwezig omdat ze enkele decennia geleden werden opgericht dankzij het Koninklijk Besluit van 1977. Je kunt veel bibliotheken dan ook zien als een traditie en erfenis uit het verleden waarvan scholen het nut blijven inzien. Die bibliotheken zijn lokaal sterk verankerd in de school- en regiowerking. Er zijn echter ook enkele voorbeelden van scholen die aanvankelijk geen eigen bibliotheek hadden, maar recent een eigen schoolbibliotheek hebben opgericht. Denk in dat geval voornamelijk aan basis- en secundaire scholen. Een mooi voorbeeld is Vrije Basisschool De Krekel in Gent, die via De Lettertuin (een combinatie van bibliotheek, spelotheek, leercentrum, leer- en ontmoetingsdienst) haar leerlingen, ouders en leerkrachten wil verbinden.

Net zoals in hogescholen dienen bibliotheken in het kleuter-, lager- en secundair onderwijs om het onderwijsgebeuren kwalitatief te ondersteunen. Ze passen zich aan aan de behoeft es van de verschillende opleidingen en aan de diverse noden van hun gebruikers. Het onderwijs en de verwachtingen van de gebruikers veranderen snel, waardoor ook bibliotheken zich dienen aan te passen. In hogescholen vertaalt zich dat onder andere in de daling van het aantal klassieke bibliotheken en de opkomst van mediatheken en leercentra, die meer dan ooit tevoren de gebruiker centraal plaatsen. In het basis- en secundair onderwijs is de trend vergelijkbaar: steeds meer (open) leercentra duiken op, waar de nadruk naast collectie en informatie vooral ligt op het ondersteunen van leren, creëren en inspireren van leerlingen en leerkrachten. Meer dan in schoolbibliotheken zijn daar verschillende soorten werkplekken aanwezig in combinatie met divers meubilair, computers en laptops. Voorbeelden van leercentra vinden we vooral in secundaire scholen.

Het inrichten van een eigen bibliotheek of leercentrum kost geld, tijd en moeite. Soms is het dan ook logisch dat er naar alternatieven wordt gezocht die voldoen aan de noden van de school. Een voorbeeld van een dergelijke oplossing is het inrichten van een tijdelijke of permanente klasbibliotheek. Waar volwaardige bibliotheken en leercentra vooral te vinden zijn in basis- en secundaire scholen, zijn klasbibliotheken vooral te vinden in kleuter- en basisscholen. Meestal voldoet een oude boekenkast, of een creatieve zit- en leesklas, als plek voor enkele tientallen prenten-en leesboeken. In sommige gevallen financiert de school die materialen. In de meeste situaties gaat het echter over gift en of materialen die de klasleerkrachten voor langere termijn in leen hebben van naburige openbare bibliotheken.

Het doel van dergelijke klasbibliotheken is evident: tijdens taallessen worden ze vaak intensief gebruikt om (voor) te lezen. Daarnaast dienen ze ook als inspiratiebron voor groepsopdrachten, knutsellessen en vrije momenten voor leerlingen. De kennismaking met – en het gebruik van – papieren boeken blijft in die graden van ons onderwijs een essentieel gebeuren. Het is niet alleen een belangrijk middel om leerlingen te helpen ontwikkelen op tal van vlakken, het toont hen ook de weg naar de openbare bibliotheken. Meer dan ooit tevoren zijn die klasbibliotheken voor veel scholen noodzakelijk, aangezien veel kleine, lokale gemeentebibliotheken verdwijnen. Sommige gemeenten ondervangen dat probleem met het inrichten van een bibbus, die kan dienen als flexibele school- en klasbibliotheek.

Een school kan een eigen bibliotheek, leercentrum of kleine klasbibliotheken aanbieden, maar toch blijkt uit een rondvraag bij lerarenopleiders en collega’s uit de sector van de openbare bibliotheken³ dat scholen meestal samenwerken met de lokale bibliotheek in de buurt van de school. De samenwerkingen tussen scholen en openbare bibliotheken in Vlaanderen zijn heel uiteenlopend, maar ze zijn vooral zichtbaar tussen bibliotheken en basis- en kleuterscholen. De meest aangehaalde voorbeelden zijn begeleide klasbezoeken in de bibliotheek, gratis workshops in de bibliotheken voor leerkrachten en leerlingen, het ter beschikking stellen van uitgebreide collecties voor tijdelijke klasbibliotheken, gratis lidmaatschappen voor leerkrachten en leerlingen, enz.

³Zie rondvraag Stieve Van der Bruggen bij publicatie van het artikel ‘School en Bibliotheek – een perfect huwelijk?’ in META 2019/3 (april).

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be