Over openbare bibliotheken

Over openbare bibliotheken

Openbare bibliotheken nemen in het geheel van de bibliotheeksector een eigen plaats in. De inrichtende macht van een openbare bibliotheek is in Vlaanderen altijd een gemeente of intergemeentelijke organisatie. Het basistakenpakket van openbare bibliotheken is doorheen de jaren steeds hetzelfde gebleven: kennis- en cultuuroverdracht en ontspanning van de bevolking, vanuit een objectieve en neutrale positie. Die taken werden in de loop van de jaren natuurlijk anders ingevuld, dikwijls dankzij nieuwe technologische mogelijkheden. Wel wordt de laatste jaren meer de nadruk gelegd op de bibliotheek als ontmoetingsplaats en de noodzaak voor bibliotheken om, naast het aanbieden van een collectie, ook activiteiten te organiseren.

Het uitgebreide netwerk van openbare bibliotheken is het resultaat van het bibliotheekdecreet uit 1978. Dat decreet verplichtte alle Vlaamse gemeenten om een openbare bibliotheek in te richten. Allerlei in uitvoeringsbesluiten opgenomen verplichtingen zorgden in de laatste decennia van de twintigste eeuw voor de uitbouw van kwaliteitsvolle openbare bibliotheken in heel Vlaanderen. Dat decreet professionaliseerde de werking van de sector van openbare bibliotheken, die voordien voor een groot gedeelte vanuit vrijwilligerswerk opereerde, zeker in de kleinere gemeenten en dorpen. Uitgebreide personeelsnormen zorgden voor de instroom van gekwalificeerde bibliotheekmedewerkers.

Vanaf het einde van de jaren negentig begon de Vlaamse overheid het geweer van schouder te veranderen. De Vlaamse regering beperkte zich tot het formuleren van doelstellingen die ze gerealiseerd wilde zien en gaf aan de lokale besturen meer vrijheid over de manier waarop ze die doelstellingen wilden realiseren. Voor het lokale cultuurbeleid (cultuurraden, bibliotheken en cultuur- en gemeenschapscentra) werd dat geconcretiseerd door het decreet van 13 juli 2001. De algemene doelstelling van dat decreet was gericht op het voeren van een integraal cultuurbeleid door iedere gemeente en op samenwerking tussen de lokale culturele
organisaties en diensten.

De verplichting om een bibliotheekbeleidsplan op te stellen, stimuleerde de bibliotheek om een visie op langere termijn te ontwikkelen en daar de dagelijkse werking op af te stemmen. Maar na enkele jaren werd het bibliotheekbeleidsplan onderdeel van een algemeen cultuurbeleidsplan en vanaf 2013 werden, in het kader van een vermindering van de planlast voor de gemeentebesturen, de sectorale beleidsplannen opgenomen in een gemeentelijk beleidsplan. Om subsidies te krijgen, moesten de gemeentebesturen wel de doelstellingen die door de Vlaamse overheid werden vastgelegd in hun beleidsplan opnemen. In de realiteit was er dus alleen maar enige autonomie in de wijze waarop openbare bibliotheken die Vlaamse doelstellingen wilden realiseren en was er van minder planlast helemaal geen sprake.

Het decreet van 2001 schrapte verder alle specifieke regels voor de aanwerving van bibliotheekpersoneel, maar er kwam wel een nieuwe verplichting dat minstens de helft van het bibliotheekpersoneel een opleiding op bachelorniveau moest hebben. Bij een volgende decreetwijziging in 2012 zou die verplichting opnieuw geschrapt worden, waarschijnlijk omdat veel gemeentebesturen die bepaling toch niet uitvoerden.

Voor slechtzienden, langdurig zieken en bewoners van woonzorgcentra werden in het bibliotheekdecreet van 1978 zogenaamde speciale openbare bibliotheken erkend en gesubsidieerd. Het decreet van 2001 bracht alle bestaande organisaties samen tot twee specifieke organisaties voor mensen met een leesbeperking en voor ziekenhuispatiënten. Het participatiedecreet van 2008 organiseerde dan weer de bibliotheekwerking in de gevangenissen in het kader van een totale socioculturele werking voor gedetineerden. De openbare bibliotheken van de gemeenten waar een gevangenis aanwezig is, zijn verantwoordelijk voor het bibliotheekluik van die werking en krijgen via dat decreet een toelage daarvoor.

Het decreet van 2001 richtte ook het steunpunt voor de openbare bibliotheken op, waar in het decreet van 1978 al sprake van was. Het kreeg de naam Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken (VCOB). Voordien was er al ondersteuning vanuit het ministerie van Cultuur dat onder andere aan de basis lag van de VLACC, de Vlaamse Centrale Catalogus, die de eerste formele samenwerking tussen de Vlaamse openbare bibliotheken markeerde. Het VCOB kreeg als taak de lokale bibliotheekwerking te ondersteunen, een Vlaams geautomatiseerd bibliotheeksysteem op te richten en meer algemeen om de Vlaamse openbare bibliotheken op de digitale snelweg te zetten. Omdat ook de provincies op die terreinen actief waren en bijvoorbeeld provinciale bibliotheeksystemen ontwikkelden om hun openbare bibliotheken te ondersteunen, groeide er onderhuids een conflict tussen de technologische doelstellingen van VCOB en de provincies.

In 2009 werd dat opgelost door het VCOB op te splitsen. De niet-technologische opdrachten werden samengevoegd met Locus, het steunpunt van voor het lokale cultuurbeleid en de cultuurcentra. Het samenbrengen van die twee steunpunten was ook een logisch gevolg van de nadruk die er decretaal en ook op het terrein gekomen was op een meer integrale en transversale aanpak van het lokale cultuurbeleid.

Het technologieluik van het VCOB werd opgenomen in een nieuwe projectorganisatie Bibnet. De Vlaamse overheid en de provincies waren nadrukkelijk aanwezig in het bestuur. Met Bibnet wilde de Vlaamse overheid alle Vlamingen op gelijke wijze toegang bieden tot digitale informatie en diensten via hun plaatselijke bibliotheek. Het was trouwens ook vanuit het ministerie van Cultuur dat de openbare bibliotheken omstreeks 1995 een eerste aansluiting op het internet kregen. Bibnet moest die ontwikkelingen verder zetten door instrumenten te ontwikkelen die de lokale bibliotheek zouden helpen om ook in het digitale tijdperk een betekenisvolle plek te blijven voor hun publiek. Bibnet kreeg van het ministerie van Cultuur het beheer van de centrale catalogus van de openbare bibliotheken en het bood digitale bestanden aan zoals de digitale krantenbank GoPress. In 2014 startte Bibnet met ‘Mijn Bibliotheek’, waarmee de bibliotheekleden enkele bibliotheekfuncties van thuis uit konden beheren, zoals catalogi raadplegen. Nog in 2014 startte Bibnet met een project waarbij de bibliotheekleden tegen een kleine vergoeding (dat was een eis van de uitgevers) digitale boeken konden ontlenen maar dat project mislukte en werd na een jaar al opgedoekt. Pas in het najaar van 2020 startte Cultuurconnect met een nieuw e-boekenproject.

In 2016 veranderde de Vlaamse overheid het geweer opnieuw van schouder en voegde ze Bibnet en Locus samen tot Cultuurconnect. Haar missie is bibliotheken en cultuurcentra ondersteunen en begeleiden op weg naar een digitale samenleving. De VLACC en de provinciale bibliotheeksystemen kwamen onder beheer van Cultuurconnect.

Vanaf het najaar van 2018 begon Cultuurconnect met de uitvoering van haar grootste doelstelling voor de bibliotheeksector, namelijk de realisatie van één bibliotheeksysteem voor alle Vlaamse openbare bibliotheken. Dat gebeurt met de bibliotheeksoftware Wise van OCLC-HKA. De omschakeling ging van start in de provincie Limburg en ieder semester werd een andere provincie aangesloten. Eind 2021 wordt dit project afgerond met de aansluiting van 23 niet-PBS¹-bibliotheken zodat dan alle Vlaamse bibliotheekbezoekers in elke bibliotheek van dezelfde faciliteiten kunnen genieten. Ondertussen werkt Cultuurconnect ook aan nieuwe mogelijkheden met Wise.

Vanaf 2016 veranderde de Vlaamse regering ook de subsidiëring fundamenteel. Alle sectorale subsidies voor cultuur, sport en jeugd verdwenen en werden bij het Gemeentefonds gevoegd. Dat betekende in een pennentrek het einde van de belangrijkste onderdelen van het decreet op het lokaal cultuurbeleid én de afschaff ing van de decretale verplichting om een openbare bibliotheek in iedere gemeente te hebben. Die verplichting dateert van het bibliotheekdecreet van 1978, maar had haar wortels al in de wet Destrée van 1921, die gemeentebesturen verplichtte om een bibliotheek op te richten als een vijfde van de gemeentekiezers dat vroeg. Financieel veranderde er voor de gemeenten niets. Ze blijven dezelfde bedragen ontvangen als voorheen, maar zijn nu volledig vrij om die te besteden volgens de eigen wensen en noden. De vrees dat het gevolg zou zijn dat gemeenten hun bibliotheken zouden afstoten of sluiten, werd tot op heden nog geen werkelijkheid.

¹Provinciaal Bibliotheeksysteem

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be